donderdag, november 29, 2007

Geruit petje

Soms voel ik me een freak als ik met mijn op- en afklikbare fietstas de bieb binnenloop. Bonny komt boeken halen en hier stopt ze ze in. Hopsa. Misschien moet ik er een geruit petje bij dragen voor optimaal effect.
En ik wil me niet freaky voelen, want die fietstas is juist superhandig. Er kan veel in, hij is stevig als een koffer en ik vermijd gehannes met een tas aan het stuur of gezweet met een zak op mijn rug. Ik spreek mezelf vermanend toe: zou ik wel rock 'n' roll zijn zonder dat ding? Denk ik nou echt dat er iemand op let? Waarom zou ik überhaupt cool willen zijn?
Als ik weer buiten ben en het geval heb opgeklikt, voel ik me bevrijd. Misschien staat het het nog steeds wel lullig, die kliktas aan mijn bagagedrager, maar dat speelt zich buiten mijn gezichtsveld af.

Vanavond fietste ik na mijn bibliotheekbezoek met de tas vol boeken en cd's richting Haren. Vanaf de Oosterpoort reed ik achter een meisje. Ze droeg een leren schoudertas, waardoor ze iets naar rechts neigde. Haar in een strakke spijkerbroek gewrongen billen schoven heen en weer over het iets te hoog afgestelde zadel. Met mijn hoofd bij andere zaken -vanzelfsprekend- reed ik kilometers lang in haar kielzog. Aan het einde van de Helperzoom begon ze ongedurig achterom te kijken. Voelde ze zich gevolgd? Reed ik te dicht op haar? Ik besloot haar uit haar mogelijke onzekerheid te verlossen en zette even aan. Toen ik op gelijke hoogte met haar was, keek ik opzij en zei vriendelijk lachend:
- Je fietst te langzaam om achter te blijven plakken en te snel om in te halen. Ken je dat verschijnsel?.
Het meisje keek me verbouwereerd aan. Ze zocht naar woorden, maar vond niets. Ik stak mijn hand op en spurtte er vandoor.
Oh oh oh.
Dat petje heb ik helemaal niet nodig.

zondag, november 25, 2007

Met kapok

Na twee uur wandelen in de striemende regen kwamen we bij een uitspanning. Koffie wilden we en snel. En taartjes als het even kon. Ik dacht aan vers zandgebak met aardbeien en slagroom.
We zaten nog niet of de kakjoris van een eigenaar kwam ons vriendelijk doch beslist verzoeken op te hoepelen: iemand had de tent afgehuurd voor een feestje. Lijdzaam stonden we op, we trokken onze natte handschoenen weer aan en sjokten naar de uitgang. Toen kreeg de eigenaar een brainwave. Hij herinnerde zich dat er op zolder een quilttentoonstelling was. Toegang twee euro's pp, koffie inbegrepen. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen en we stormden de trap op.

Boven werden we verwelkomd door twee dames. Een van de twee behoorde tot de exposanten, de andere noemde zichzelf ‘een eenvoudige bewonderaar' en liet deze mededeling volgen door een luide lach. We wierpen een blik op de bonte textielverzameling, maar maakten kenbaar dat het niet de kunst was die onze prioriteit had. We schoven wat tafels aan elkaar en lieten ons de koffie serveren. Volgens de Rough Guide is beroerde koffie een zeldzaamheid geworden in Nederland; nochtans kregen wij een overtuigende staal van dit verdwijnende fenomeen toegediend. De schaal bokkepootjes zorgde voor enige troost.

Na de koffie besteedden wij aandacht aan het naaiwerk met titels als 'J'aime le rouge et le noir' en 'Mijn Mondriaantje'. We liepen rond met de verwondering van iemand die voor het eerst harde porno aanschouwt.
Toen gebeurde er iets verrassends. Ik kreeg een visioen.
Ik zag mijzelf zitten bij de houtkachel. Op mijn schoot een hoop stof, om mij heen op grijpafstand een arsenaal aan naaimaterieel: veertig kleuren garen, naalden in alle verkrijgbare maten, een loep, een vingerhoed, een peperdure gegarandeerd rechtknippende schaar. Lange winteravonden zouden zich vredig aaneenrijgen. Het resultaat, een prachtige dubbelgestikte lappendeken gevuld met kapok, zou ik niet aan de muur hangen, ik zou het dag en nacht meeslepen als een reuzepeuter zijn reuzekoesdoek.
Vreemd hoe je zoiets heel even heel serieus van plan kunt zijn.

woensdag, november 14, 2007

Gewoon leven

Als ik een auto had zou ik ermee naar de supermarkt rijden.
Ik zou de artikelen kopen die nodig zijn om dit eenpersoonshuishouden drie dagen draaiende te houden.
Als ik mijn wagen weer in de straat had geparkeerd, zou ik de doos met boodschappen op het dak zetten.
Het is mijn auto tenslotte.
En als ik het portier op slot heb gedraaid laat ik mijn gezicht enkele tellen koesteren door de herfstzon.
Niet vergeten morgen de olie te checken, denk ik, terwijl ik met een air van bezigheid de leren sleutelhanger tussen mijn lippen klem en met het doosje in mijn armen naar de voordeur loop.

dinsdag, november 06, 2007

In de buurtsuper

Mijn boodschappen liggen op de band. De klant voor me heeft afgerekend, ik houd mijn giropas in de aanslag. De caissière wendt zich echter niet tot mij, maar richt zich op en roept naar de andere kassa:
- Yvonne! Yvonne! Ik werk hier nu voor vast, wist je dat al?
- Wat zeg je?
- Ik werk hier nu voor vast, Ik hoef nooit meer naar de Wilhelminakade.
- Ik versta je niet.
- Ze werkt hier nu voor vast, zeg ik tegen Yvonne.
- Wat leuk voor je. Hoef je nu niet meer naar de Wilhelminakade?
- Nee, zeg ik, nooit meer.
- Gelukkig niet, zegt mijn caissière.
- Gelukkig? vraag ik.
- Oh, ik vond het er zo afschuwelijk.
- Nou mooi dat je hier dan voor vast werkt.
- Ja, ik ben zo blij.
Half zitdansend scant ze mijn artikelen haar kauwgum kauwend op de maat van de muzak. And now I wonder...if I could fall into the sky.